Jezus in Jeans mag blijven

Het blijft een fascinerend thema: de spanning tussen vrije meningsuiting en geloofsvrijheid. In een tijd waar kerkbanken steeds leger raken en grote delen van de bevolking steeds kritischer gaan kijken naar (hun eigen) religie kun je er natuurlijk donder op zeggen dat dit gepaard zal gaan met wat spot en hoon. Dit leidt dan weer tot gelovigen die zich hiertegen verzetten, omdat ze zich beledigd voelen. Laatst sprak ik hierover met een vriend van mij en hij meende zelfs dat men zich twintig jaar geleden juist veel opener en toleranter opstelde en dat sindsdien steeds meer een taboe is komen rusten op het geloof. Ongeacht of dit het geval is, ziet het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich nog regelmatig geconfronteerd met de spanning tussen vrijheid van meningsuiting en godsdienstvrijheid.

Eind januari kwam er weer een uitspraak. Dit keer was het een zaak uit Litouwen waar een reclamecampagne voor kleding ophef veroorzaakte. In de campagne werd gebruik gemaakt van modellen die werden afgebeeld als Jezus en Maria met bijschriften zoals: ‘Jezus, wat een broek!’. De lokale toezichthouder ontving vier klachten over deze campagne en ging eens rondvragen. Wat bleek, de Litouwse branche van de Heilige Stoel beweerde zelfs honderd klachten te hebben gehad. Dit gaf mede de doorslag voor een boete van omgerekend 580 euro voor het reclamebureau. De reden? Dit soort ongepaste afbeeldingen van Christus en Maria in advertenties moedigt een lichtzinnige houding aan ten opzichte van de waarden van het Christelijk geloof, en bevordert een levensstijl die onverenigbaar is met de principes van een religieus persoon, aldus de toezichthouder. Het reclamebureau ving bot in zowel eerste aanleg als in hoger beroep, dus zochten zij hun heil bij het Straatsburgse Hof.

Of het nou goddelijk of rechterlijk was, interventie was het zeker, want het Hof oordeelde dat het reclamebureau wel degelijk onrechtmatig in hun vrijheid van meningsuiting werd beperkt. Eerst werd wel nog eens benadrukt dat lidstaten een ruime beoordelingsmarge hebben als het gaat om reclame-uitingen, maar dat mocht de toezichthouder niet baten. De Litouwse autoriteit werd met een unaniem oordeel teruggefloten omdat ze niet hard konden maken wat voor levensstijl precies werd gepropageerd en waarom dat dan onverenigbaar zou zijn met een religieus persoon. Een schending van artikel 10 EVRM door Litouwen dus.

Dat lijkt mij ook de juiste beslissing. Laat ik voorop stellen dat nodeloos beledigende uitingen wat mij betreft beperkt mogen worden als het anderen dusdanig kwetst, zodat zij niet langer van hun geloofsvrijheid kunnen genieten. Echter, we moeten natuurlijk als maatschappij niet belanden in een situatie waarbij iedereen bang wordt om zich aan koud water te branden. Uitingen moeten kunnen botsen, zodat we als samenleving kunnen evolueren, althans zo is het idee. Straatsburg bepaalt uiteindelijk als laatste waar de grens dan ligt. In deze zaak benadrukt het Hof nogmaals dat er sprake moet zijn van haatzaaiende of nodeloos aanstootgevende uitingen als de overheid deze wil beperken. Denk daarbij dan vooral aan de film over de erotisch hallucinerende non uit het Wingrove arrest die geen goedkeuring kreeg van de Britse toezichthouder. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat het Verenigd Koninkrijk de vrijheid van meningsuiting niet onrechtmatig had beperkt door de film geen goedkeuring te verlenen. In dat licht denk ik dat het verstandig is om een afbeelding van Jezus in jeans niet in hetzelfde rijtje te scharen.

Om terug te komen op die lege kerkbanken: is het misschien een goed idee om de Messias juist een nieuw, hip imago aan te meten? Gelukkig kunnen we die vraag aan anderen over laten en kunnen juristen rustig gaan slapen in de wetenschap dat Straatsburg niet wil dat we allemaal op eieren gaan lopen. En ook Hij zag dat dat goed was.

Door: Corné Suijs